Maag-darmwormen

Bestrijding van maag-darmwormen moet duurzaam zijn. Bij duurzame wormbestrijding is het doel niet om dieren wormvrij te maken, maar om een evenwicht te bereiken tussen wormen, de omgeving en de dieren. Jonge dieren zijn nog niet in staat om weerstand te bieden tegen worminfecties. De aanpak moet er daarom op gericht zijn jonge dieren in hun eerste levensjaar te helpen bij het opbouwen van een natuurlijke weerstand. Een te hoge wormdruk moet worden vermeden. Aan de andere kant, al te rigoureus ontwormen van de dieren kan de weerstandsopbouw verstoren, waardoor de dieren op latere leeftijd extra vatbaar blijven voor wormbesmettingen. Een duurzame bestrijding van wormen heeft de volgende pijlers.

Preventie Reductie van wormdruk door:- goed weidemanagement (omweiden)
– fokkerij (genetische selectie tegen wormen)
Monitoring – waarnemingen aan de dieren- mestonderzoek (advies 4 x per jaar
Ontwormen Er moet alleen ontwormd worden- als dat nodig is
– op de juiste momenten
– met de juiste wormmiddelen
– en de juiste dieren

Mestonderzoek en ontwormen

Ter voorkoming van resistentie tegen ontwormingsmiddelen is mestonderzoek onmisbaar. We doen mestonderzoek omdat:

  • We het type worm willen identificeren. Alle wormen hebben hun eigen resistentie problematiek, dus een soort eigen behandeling nodig.
  • De ei uitscheiding van de dieren willen bepalen – een EPG (eieren per gram) boven een bepaald aantal is reden om te ontwormen, enkel om de infectiedruk te doen dalen! Het EPG zegt niets over het aantal wormen in dier maar het aantal eieren per gram mest.
  • Resistentie controle belangrijk is. 6 tot 8 weken na de behandeling mest onderzoek herhalen geeft aan of de behandeling is aangeslagen of met een ander middel opnieuw behandeld moet worden. Deze resistentie controle geeft inzicht in de resistentie problematiek van de dieren.